45 jaar aan kennis over steunende netwerken gebundeld
Gepubliceerd op: 15-10-2024
Sinds 1979 is Corrie Middelkoop initiator en coördinator van steunende netwerken. De 45 jaar aan kennis en ervaring die ze opdeed, bundelde Samen Ouder Worden in een heldere methodiekbeschrijving. ‘Nu kan ik met een gerust hart een stap terug doen.’
Met haar (bijna) 75 jaar is Middelkoop nog lang niet uitgewerkt. ‘Ik dacht altijd, ik stop niet, want dan is alle kennis weg. Maar nu de methodiekbeschrijving er is, kan ik het naast me neerleggen.
Methodiekbeschrijving Steunende Netwerken
Corrie Middelkoop en David Wijnperle van Samen Ouder Worden werkten samen aan de Methodiek van Steunende Netwerken. De methodiekbeschrijving laat om te beginnen zien wat steunende netwerken zijn, en vervolgens wat de doelen, doelgroepen en effecten zijn. De beschrijving gaat ook in op de werkende principes en de theoretische achtergronden. De methodiekbeschrijving is nuttig voor ambtenaren in het sociaal domein en thuiszorgorganisaties, maar ook voor vrijwilligersorganisaties en naasten.
Dertig appgroepen
Gevraagd naar de kenmerken van een coördinator van zo’n steunend netwerk zegt Middelkoop: ‘Je moet een beetje adhd-achtig zijn en niet zenuwachtig worden van dertig appgroepen. Je moet de individuele nood bij iemand zien én het grote geheel. Verder moet je sensitief, slim en analytisch zijn.’ In de functieomschrijving die in de methodiekbeschrijving is opgenomen zijn dit soort eigenschappen geformuleerd als een groot organisatievermogen hebben, een echte netwerker zijn en strategisch denkvermogen hebben.
De eerste steunende netwerken die Middelkoop in de jaren tachtig initieerde, ontstonden uit een gevoel dat zaken anders georganiseerd moesten worden. ‘Ik zag dat er steeds meer taken op het bordje van thuisblijvende moeders zoals ik geschoven werden en dat was niet oké. Van jongs af aan probeerde ik altijd al overal oplossingen voor te bedenken en nu ging ik mijn naaste omgeving erbij betrekken: familieleden, buren, oud-collega’s, bestuurders bij sportclubs. Zo ontstaat er rondom een hulpvrager een groep die de taken verdeelt.’
Cruciaal
Ten minste drie dingen zijn daarin volgens Middelkoop cruciaal: als er verbinding is tussen de vrijwilliger en de hulpvrager, dan zegt iemand veel sneller ja. Verder is het belangrijk om het meteen concreet te maken: hoe vaak kun jij wat doen? Elke week, een keer per maand, een keer per twee maanden? Daar moet dan een rooster bij komen. Als derde moet het zo natuurlijk mogelijk aansluiten bij wat iemand al doet. Het is een kleine moeite om een buurmeisje mee naar school te nemen. Maar als haar vader nachtdiensten draait en de moeder kanker heeft kan het toch een enorme hulp zijn.’
De roosters zijn na al die jaren nog steeds een belangrijke component van de steunende netwerken en het past ook bij de hedendaagse vrijwilliger: ‘Vrijwilligers kunnen veel, maar willen ook flexibiliteit. Als ze ’s zomers een paar maanden weg willen, dan wordt het rooster daar op aangepast.’ Momenteel heeft Middelkoop in Woerden een kleine vijftig steunende netwerken onder haar hoede. Er zijn nog acht andere coördinatoren actief, die samen goed zijn voor ongeveer 120 netwerken. Alles bij elkaar worden er in Woerden dus zo’n 170 mensen op deze manier begeleid.
Rust
De problematiek verschilt van persoon tot persoon: ‘Er is bijvoorbeeld een gezin waarvan de moeder kanker heeft. En iemand met dwangstoornissen zonder sociaal netwerk. Er is ook een vrij jonge vrouw die na twee herseninfarcten in een verpleeghuis woont. Ze is vaak erg boos en haar zus, de enige mantelzorger, meldde zich bij ons. We hebben gevraagd om telefoonnummers van oud-collega’s, waarmee het contact verwaterd was. Nu staan er tien op het rooster en krijgt ze elke zaterdag bezoek. Het rooster biedt de hulpvrager ook rust, want ze weet zeker dat deze mensen er voor haar zijn.’
Sommige netwerken bestaan al twintig jaar en er zijn in de loop der jaren al heel wat hulpvragers overleden. Zulke momenten benadrukken hoe waardevol het is dat je als groep om iemand heen staat, weet Middelkoop. ‘Je kunt de mooie dingen, maar ook de moeilijke momenten delen. We zien vaak dat richting het einde de frequentie omhoog gaat. Soms tot en met het waken aan toe. Dan heeft iemand geen andere naasten, en staan we met drie mensen rond het graf. Dat is presentie tot het einde, daar hoef ik niets aan te doen.’
Coördinator
In die laatste zin stipt ze twee dingen aan die de steunende netwerken zo duurzaam maken: ‘Present zijn, volgens de presentiebenadering van Andries Baart. Naast de ander gaan zitten en helemaal vanuit de hulpvrager werken: wat heeft deze nodig? Dat maakt dat het werkt voor die persoon.’ En met de woorden ‘daar hoef ik niets aan te doen’ hecht ze haar verhaal af waar het begon: bij de rol van de coördinator.
‘De coördinator moet altijd op afstand staan, buiten de groep vrijwilligers. De bemoeienis moet zo licht mogelijk zijn, alleen als de problematiek zwaar is of als het in de groep stroef gaat, dan is er nadere betrokkenheid nodig. Het is echt het beroep van de toekomst, want als we allemaal oud willen worden in ons eigen huis, dan is de netwerkcoördinator wellicht hard nodig om het te organiseren.’