Naar hoofdinhoud Naar footer

‘Er gebeuren mooie dingen, maar we zijn er nog niet’

Gepubliceerd op: 02-02-2021

Een integrale wijkaanpak lijkt de ideale oplossing om (kwetsbare) ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Toch? Hanna van Dijk, universitair docent aan de Erasmus School of Health Policy & Management in Rotterdam, nuanceert het vaak rooskleurige beeld van de samenwerking tussen het formele en informele netwerk. “Het ontbreekt aan een eensluidende visie.”

Interview met Hanna van Dijk

Hanna van Dijk, lid van het BeterOud-themateam Lokaal samenwerken, studeerde Sociologie in Utrecht, maar kwam graag terug naar ‘haar’ Rotterdam voor het promotieproject ‘Even Buurten’; een praktijkgerichte studie naar het belang van formele en informele netwerken in de wijk. “Ik heb iets met kwetsbare doelgroepen bij wie je via de juiste benadering en aanpak iets kunt bereiken. In mijn onderzoek wilde ik kijken wat mensen nodig hebben om prettig oud worden in hun eigen buurt en wat de rol kon zijn van een integrale wijkaanpak.”                                                 

Zaligmakend

‘‘Er moet altijd een link zijn naar de professional’’

Tijdens haar onderzoek sprak Van Dijk tientallen ouderen van uiteenlopend pluimage in verschillende Rotterdamse wijken. Ondanks culturele, sociale en geografische verschillen, waren de senioren het over één ding roerend eens: verhuizen uit de eigen buurt gebeurt alleen als het écht niet anders kan. Van Dijk: “De buurt doet ertoe voor ouderen. Echt wezenlijke dingen zijn het veilig over straat kunnen, het behoud van autonomie en een gevoel van ‘thuis’ en vertrouwdheid in de wijk. Zo gaf een man aan dat zijn dag helemaal goed was als hij werd toegezwaaid op de fiets; op het eerste gezicht oppervlakkig, maar voor hem een enorm waardevol contact. Hij werd gezien. Of de buurt daarmee zaligmakend is? Nee. Ouderen gaven ook aan bang te zijn voor overmatige sociale controle. Sommigen vonden contact met de buren prima, maar dronken liever niet samen koffie.

Veeleisend

‘‘Elke gemeente heeft zijn eigen succesverhalen en kwetsbare plekken"

In het verlengde van haar inventarisatie naar relevante sociale en fysieke buurtkenmerken voor ouderen, onderzocht Van Dijk ook nut en noodzaak van de integrale wijkaanpak om ouderen langer thuis te laten wonen. “Veel mensen denken bij ‘integrale wijkaanpak’ aan de samenwerking tussen verschillende professionals. Terwijl het juist gaat om de verbinding tussen formeel en informeel. En daar schort het nogal eens aan, bijvoorbeeld vanwege een groot onderling wantrouwen of de wil om alles in eigen hand te houden. Ik herinner me nog een dame die zei ‘dit wordt helemaal niks’ toen ze de buurtvrijwilliger voor het eerst zag. Dat je niet zomaar vrienden met iedereen bent, is logisch. Tegelijkertijd laat het zien hoe veeleisend ouderen soms zijn bij het vinden van een goede match.”

Ondersteunend

Nu, een paar jaar later, verbaast Van Dijk zich soms nog steeds over de instelling van sommige managers in het formele netwerk. “Vaak zeiden ze: ‘professionals kunnen best wel integraal werken. Zolang ze elkaars taal maar leren spreken en creatief omgaan met regels en omstandigheden’. Andersom vertelden die professionals dat ze noodzakelijke sturing misten, enorm aan het zoeken waren. Terwijl ze bewust heel veel ruimte hadden gekregen. Lang niet iedereen was in eerste instantie dan ook blij met ‘Even Buurten’; bewoners én professionals. Ze waren sceptisch over ‘weer een nieuw project’ en uitten weerstand tegen het verschuiven van verantwoordelijkheden naar het informele netwerk. Langzaam kwam er, eigenlijk vanuit alle lagen, meer waardering voor het project. Het idee ontstond dat juist dit soort projecten nodig zijn om beleidsambities ten aanzien van burenhulp en samenwerking tussen het formele en informele netwerk te ondersteunen.”

Opgeslokt

Van Dijk presenteerde twee jaar geleden haar bevindingen in haar proefschrift ‘Neighbourhoods for ageing in place’. In het verlengde daarvan ontwikkelde ze samen met Movisie de analysetool Wijkgericht Integraal Werken. “Tijdens pilots in Rotterdam, Breda, Bergen op Zoom en Elburg is gekeken naar wat goed gaat en beter kan in de integrale wijkaanpak. Elke gemeente heeft zijn eigen succesverhalen en kwetsbare plekken. Wat ik zag en waar ik me zorgen over maak, is het nagenoeg ontbreken van spilfunctionarissen tussen het formele en informele netwerk. Idealiter zijn dit professionals in sociale wijkteams, maar die worden vaak opgeslokt door heftige casuïstiek. Terwijl het juist ontzettend waardevol is dat professionals de tijd krijgen ‘gewoon’ op een bankje voor de supermarkt te gaan zitten om belangrijke signalen op te vangen.”

Contraproductief

‘‘Ik maak me zorgen over het nagenoeg ontbreken van spilfunctionarissen"

En er is meer dat een integrale wijkaanpak bemoeilijkt, zegt Van Dijk. “Organisaties moeten vaak ’targets’ binnenhalen als het gaat om cliënten, wat leidt tot conflicterende belangen. Verder vindt door de onderlinge domeinverschuiving een taakverbreding plaats waarbij je je vraagtekens kunt zetten. Ook op gemeentelijk niveau bestaat niet altijd een eensluidende visie over integraal werken. Resultaat: contraproductieve beleidsinterventies en frustratie bij de mensen in het veld. Of buurtbewoners meer verantwoordelijkheden moeten krijgen voor het integraal werken? Dat denk ik niet. De primaire verantwoordelijkheid ligt bij het formele netwerk. Er moet altijd een link zijn naar de professional.”

Meekijken

Van Dijk is wel de laatste om te zeggen dat er geen strijd mag zijn, dan wel conflicterende belangen. “Er gebeuren in veel gemeenten mooie dingen. Belangrijkste is dat je samen het gevoel hebt dat je het voor de kwetsbare oudere doet. Om te achterhalen wat zij belangrijk vinden binnen een integrale wijkaanpak, zijn we momenteel bezig met een project waarin we ouderen hierover bevragen. Prettig oud worden in eigen buurt staat hierbij centraal. Ouderen kijken sowieso geregeld mee bij projectvoorstellen.”

Zorgagenda

Als geen ander beseft Van Dijk dat ontwikkelingen in de ouderenzorg verder reiken dan de integrale wijkaanpak alleen. En daaraan levert ze graag haar bijdrage. “Veel collega’s hier op de universiteit doen iets met informele zorg, allemaal vanuit hun eigen discipline. Samen hebben we een informele zorgagenda opgesteld met thema’s die we via integrale samenwerking verder gaan onderzoeken. Nog te vaak werken we op een eilandje, net als in de wijk. Ik voel dan ook veel urgentie bij het leggen van verbindingen met en het gevoed worden door de praktijk. Integraal werken: practice what you preach.”

Tekst: Pieter Matthijssen

Verder lezen

Lees ook de vorige interviews:

Deel deze pagina via: